Door de eeuwen heen is prostitutie de stad uit gejaagd. Snelwegen bestonden tot de jaren ’50 van de vorige eeuw nog niet en soldaten zaten nog overal in den lande gelegerd. Handelaars, ondernemers en handelsreizigers verplaatsten zich over de aloude gewestwegen en steenwegen. Op bepaalde drukke trajecten, waar vaak ook soldaten gelegerd waren concentreerden zich een groot aantal bars. Denk maar aan bijvoorbeeld:
Sint Martens Latem: gelegen aan de in 1716 aangelegde N43 tussen Gent en Kortrijk
Grobbendonk gelegen aan de N13 die Lier met Geel verbindt en vroeger deel uitmaakte van de route van Luik naar Antwerpen
Bekkevoort: gelegen aan de N2 die loopt tussen Brussel en Maastricht
Brustem: de welbekende Chaussée d’Amour richting Luik.
Ook buiten deze gebieden waren volop bars met felle neonlichten te vinden. Langs de uitvalswegen bij het verlaten (of: binnenkomen) van steden en dorpen, waren links en rechts vaak bars te vinden. Deze bars zagen er nog mysterieuzer uit, omdat ze op de donkere en niet door straatlicht verlichte gewestwegen, vaak een oase van licht waren. Deze bars hebben allemaal hun eigen verhaal. Van heinde en verre kwamen dames om te werken in deze bars. Om een centje bij te verdienen, buiten de eigen regio zodat de kans om een familielid of bekende tegen het lijf te lopen, werd verkleind.